In ons eerstkomend nummer Gerardimontium nr. 283 (januari-februari 2019) komen volgende onderwerpen aan bod:
In de eerste helft van vorige eeuw werden in enkele Geraardsbergse deelgemeenten aanzienlijke hoeveelheden geneeskrachtige kruiden gekweekt. Vooral de zogenaamde “kalaminnekens”, valeriën en “angelieken” waren populair. Het was een kleinschalige maar arbeidsintensieve cultuur die veel zorg vroeg. De pluk gebeurde meestal tijdens de schoolvakanties, wanneer iedereen van het gezin kon helpen al dan niet bijgestaan door wat extra handen van familie of buren. De fleurige velden verdwenen ondertussen uit ons gezichtsveld. Hoog tijd voor een vernieuwde kennismaking.
In het vorige artikel over de bevrijding van Geraardsbergen lichtten we al een tipje van de sluier op: naast de Franse cavaleristen van de Generaal Lavigne-Delville bevonden zich op 11 november 1918 ook Britse troepen in onze streek. Naast enkele korte verwijzingen in de Franse verslagen zijn hiervoor ook schaarse lokale bronnen. Zo kunnen we in “Geraardsbergen tijdens Wereldoorlog 1914-18” een verhaal lezen over enkele Indische soldaten die veel bekijks hadden bij de lokale bevolking. In deze ooggetuigenverslagen wordt dus wel melding gemaakt van troepen uit het Britse Imperium, maar het lijkt erop dat deze pas na de wapenstilstand in de Oudenbergstad aankwamen. Omdat er op het eerste zicht in Geraardsbergen geen tastbare documenten achtergelaten werden door deze Britten, verliep de zoektocht iets moeilijker dan die naar de Fransen. Dit is het verhaal van het 19de Britse Korps van General Watts en hun aandeel in de bevrijding van Geraardsbergen.
Tijdens de late 19de-begin 20ste eeuw werd bij leemontginning op de Hunnegemkouter (Slachtveldeken) in Overboelare een Merovingisch grafveld aangetroffen (CAI-locatie 501706). Archeologie stond toen nog in haar kinderschoenen en de werklieden beperkten zich – zoals indertijd vaak het geval was – tot het inzamelen van de meest opvallende grafgiften. Deze kwamen in handen van de heer P. Van Cleemputte, eigenaar van het terrein. Later werd het grafmeubilair verdeeld in de familie.
Na verscheidene vermeldingen in archeologische publicaties werden deze vondsten uiteindelijk grondig gepubliceerd in 1991. Enige tijd later schonk de familie Van Cleemputte het grafmeubilair aan het toenmalige Provinciaal Archeologisch Museum van Oost-Vlaanderen in Zottegem-Velzeke (nu AVE, Archeocentrum Velzeke). Eerder waren ook al vondsten uit dit grafveld terechtgekomen in het Stedelijk Museum ’t Gasthuys in Aalst en in de Koninklijke Musea voor Kunst- en Geschiedenis te Brussel.
In het verhaal over de politieke geschiedenis van Overboelare aan de hand van het overzicht van de gemeenteraadsverkiezingen zijn we beland bij de periode voor de fusie van gemeenten. Blijft de lijst gemeentebelangen, een kartel van socialisten, liberalen en onafhankelijken, na de oorlog tweemaal de grootste groep dan moet ze in 1958 die plaats afstaan aan de CVP. De op til zijnde fusies bepaalt vanaf dan de verkiezingsthematiek.
Nadine Paduart brengt het Verloren Kosttorentje, in 1963 gesloopt voor de aanleg van een overdekt zwembad en parking van de meisjesschool ‘Maria-Jozef’ langs de Boelarestraat, opnieuw tot leven.