Freddy DE CHOU, Jan COPPENS
Deze bijdrage brengt een soort draaiboek van de restauratie van het schilderij Laatste Oordeel dat door de stad Geraardsbergen werd aangekocht in 1525. Deze restauratie werd uitgevoerd door Bart Verbeke. De auteurs geven ook de historische achtergrond van dit paneel dat toegeschreven wordt aan de Antwerpse schilders Adriaan Moreels en Pieter van Boven. Meerdere illustraties, waaronder in kleur, verduidelijken een en ander voor de lezer.
Schilderkunst. Miniatuurkunst (75)
Marc VAN TRIMPONT
Fragmenten uit de Geraardsbergse lokale pers anno 1846-1847, hoofdzakelijk uit De Volksverdediger, daarnaast ook uit de Gazette van Geerardsbergen en De Denderbode. Van 1997 t.e.m. 2006 verschenen 59 afleveringen in ons tijdschrift, dit is, op het nummer 203 na, één aflevering in elk nummer.
Hedendaagse geschiedenis (94.035/036)
Marc VAN TRIMPONT
In deze bijdrage een merkwaardige hoofdletter R met niet minder dan 14 narrenkoppen, gesigneerd Patoulet Gilson alias Gilson Patoul.
Schilderkunst. Miniatuurkunst (75)
Jan COPPENS
In deze bijdrage poogt de auteur meer over de herkomst of etymologie van sommige typische Giesbaargske s’-woorden te vertellen.
Dialect (800/87)
Jacques DE RO
In onze moderne tijd bestaan geen afstanden meer. Dit was vroeger niet zo en een afstand van bijvoorbeeld 30 of 40 kilometer betekende heel wat. In deze bijdrage wordt de situatie geschetst ten tijde van het Franse keizerrijk, dit is begin 1800.
Verkeerswezen. Openbaar vervoer. Scheepvaart. Postwezen (656)
Luc VAN SCHOORS
Rubriek in het Geraardsbergs dialect. Verscheen van 1997 t.e.m. 2001 in elk nummer; nadien in elk paar nummer. Waarom deze rubriek, voorloper van een heus woordenboek, ligt voor de hand. Dialecten zijn in verval geraakt om uiteenlopende redenen. Bedoeling is niet het gebruik van het Giesbaargs te propageren maar wel om het van verdwijning te behoeden. Een merkwaardig fragment uit deze bijdragen is de “Internationale” in het Giesbaargs. “w”-woordjes; scheldwoorden; beroep en gereedschap; fauna en flora; spijs en drank.
Dialect (800/87)
Jacques DE RO
Tot diep in de 20ste eeuw leverden de natuurelementen (water en wind) de enige energiebron voor de vervaardiging van zowel basisvoedingsstoffen (bvb. graan, olie, mout) als luxegoederen (bvb. papier). Na de intrede van de eerste stoommachine – in Geraardsbergen in 1838 – stonden de molenaars voor een belangrijke keuze: behoud van de waterkracht of invoeren van mechanische drijfkracht. En dus verdwenen geleidelijk alle watermolens… Dat die stoomketels in de beginperiode niet helemaal zonder gevaar waren wordt geïllustreerd door de ontploffing in september 1846 van de pas geïnstalleerde stoomketel in de papierfabriek Fontaine “gelegen aen de Lessensche poort”. In deze uitvoerige en grondige studie (teruggaande tot diep in het ancien régime) heeft de auteur niet alleen aandacht voor meer algemene aspecten in verband met de geschiedenis van de watermolens, maar hij belicht bovendien de evolutie van de bedrijfs- en eigendomsstructuur van sommige watermolens in het Geraardsbergse. Tevens stipt hij het verband aan tussen het molenaarsbedrijf en de politieke dynastievorming in Geraardsbergen en deelgemeenten. Benevens de molens in Geraardsbergen worden deze uit de deelgemeenten uitvoerig belicht, meer bepaald uit Goeferdinge, Grimminge, Idegem, Nederboelare, Ophasselt, Smeerebbe-Vloerzegem, Viane, Zandbergen, Zarlardinge. Tal van reproducties van oude foto’s en origineel illustratiemateriaal.
Molinologie (620.9)